Leger des Heils
padvinders
Na het ontstaan
van Scouting werd de ontwikkeling hiervan door het Leger des Heils in Engeland met aandacht gevolgd.
In 1910, enkele
jaren voor zijn dood, had William Booth, de oprichter
van het Leger des Heils, een gesprek met Baden
Powell. Hierin vroeg hij hem toestemming om zijn ideeën over te mogen nemen
voor het jeugdwerk van het Leger. B. P. stemde hierin toe. Op 21 juli 1913
werden de eerste Leger des Heils troepen
gepresenteerd en waren de Life Saving Scouts een
feit.
Het uniform bestond uit: een korte broek, grijs shirt met rode
afwerking, slappe grijze hoed ( koloniaal model ) met rode kokarde en een rode
halsdoek. Het geheel was aangepast aan de kleuren van het Leger des Heils.
Nadat de
“Padvinderij“, zoals men Scouting in Nederland noemde, in 1910 naar Nederland
kwam duurde het nog tot 1922 eer de eerste Leger des Heils
Padvindersgroepen ontstonden.
In 1922 werd de
Leger des Heils Padvindersbond opgericht, maar het
duurde nog tot december 1922 dat in het korps Amsterdam-1 de eerste Nederlandse
Leger des Heils groepen werden ingezegend.
Het embleem van de Leger des Heils Padvinders was een reddingsboei met daarin een
afbeelding van een welp en een verkenner met er omheen een koord gedrapeerd in
een puntige ster voor de jongens. Bij de meisjes had de ster ronde punten en
stonden in de boei padvindsters afgebeeld. Onder de boei een lint met de
woorden “Redden en Dienen”
Van aansluiting
bij de NPV of het NPG was geen sprake. Daarvoor waren er te veel zaken die
verband hielden met de padvindersbeweging die voor het Leger onaanvaardbaar
waren. Er bestond zelfs geen enkele samenwerking tussen de verschillende
verenigingen.
De Leger des Heils Padvindersbond was
geen onafhankelijke bond, maar een onderdeel van het Leger. De Bevelvoerend
Officier van het korps waartoe de groep behoorde, was tevens de Bevelvoerend
Officier van de groep. Om lid te worden van de Leger des Heils
groepen was het niet verplicht om Heilssoldaat te zijn.
Boven de rang
van patrouilleleid(st)er
bestond deze verplichting echter wel. De Heilssoldaten waren te herkennen aan
een smal rood/geel/blauw bandje boven de linkerborstzak. |
|
Er waren nogal
wat verschillen met de andere organisaties. De Leger des Heils
groepen kenden geen zeeverkenners en hadden ook geen voortrekkers en pioniers.
De jongeren boven de 18 jaar waren meer verenigd in o.a jeugdmuziekkorpsen, bijbelklassen
en zangkoren.
Het motto was
niet “Weest Paraat” of “Wees bereid” zoals bij de NPV
of het NPG, maar “Redden en Dienen”
Ook de benaming
van de verschillende onderdelen waren afwijkend.
|
|
|
Leidsters en
leiders werden aangesproken met hun functienaam en niet met Hopman of Guido enz Bij de troep
waren er ook nog een paar verschillen, de ass.
patrouilleleider heette b.v. Korporaal en een Kroonverkenner was
een Generaalspadvind(st)er. De Generaalspadvind(st)er droeg
aan de riem een rode kwast en geen kroon op de linker mouw
. De klasse
eisen en de eisen voor de vaardigheidsinsignes kwamen vrijwel overeen met de
eisen die door de andere verenigingen werden gesteld. Alleen de vorm en de
afbeeldingen waren afwijkend van de gebruikelijke insignes. De insignes bij
de Leger des Heils Padvinders hadden een vierkante
vorm en waren overwegend zwart en blauw en werden tegen elkaar aan als één
blok op de rechtermouw gedragen. In 1935
werden de jongens Aspiranten omgedoopt in “Klimmers” en de meisjes Aspiranten
in “Zonnestralen”. Pas na 15
jaar werd de muur die tussen de Leger des Heils
padvinders en de beide andere verenigingen bestond, geslecht. In het voorjaar
van 1937 werd, tussen het Leger des Heils en de
NPV, een overeenkomst gesloten tot samenwerking .
Deze overeenkomst gold voorlopig voor de tijd van één jaar, maar na dat
eerste jaar werd de samenwerking verlengd. |
Voor de Leger
des Heils groepen hield dit nogal wat veranderingen
in. Niet alleen de uniformen moesten worden aangepast, maar ook werden er
groepsnamen ingevoerd en kreeg iedere jongensgroep een eigen groepsdas en de
meisjes gingen hun das net zo dragen als de meisjes bij het NPG. Ook kregen
de groepen er voortrekkers en pioniers onderdelen bij. De jongens-
en meisjes padvinders namen het Verkennen voor Jongens als leidraad en de
Klimmers werden Welpen. Alleen de Zonnestralen gingen op de oude voet voort. Evenals het
spel moesten ook namen van leiding en andere benamingen worden aangepast. De vierkante
vaardigheidsinsignes werden rond, maar hadden nog wel een eigen uitvoering. Zij werden
wel op dezelfde manier gedragen als bij de NPV. De patrouillenamen werden
ontleend aan dierennamen en niet meer zoals in het verleden aan deugden |
|
|
In 1948 werd de
samenwerking tussen de drie verenigingen omgezet in een samenvoeging van de
Leger des Heils Padvindersbond met Het NPG en de NPV.
Van de vele
Leger des Heils groepen, die er in de loop van de tijd
waren, zijn er momenteel nog maar enkele over.
|
|
|
2e klasse insigne |
Het museum is altijd
geïnteresseerd in "oude" scouting materialen.
Denk je er over om je oude spullen weg te doen, neem dan s.v.p. contact op.